We eindigden de vorige dag met gieren, we beginnen deze dag met een gier. Met onze wazige ochtendblik: niet helemaal scherp gekregen.
Buiten het dorp worden veldjes met groenten en fruitbomen bewerkt, meest door vrouwen
Met stafmedewerker I. hadden we besproken dat we deze dag graag zouden gaan snorkelen. Het was wederom prachtig en rustig weer, dus dat kon.
V. bleek onze gids toen we na het ontbijt vertrokken. Het is een goed uur rijden naar Kosi Mouth, eerst van het kamp naar het dorp en vandaar tot bijna aan de Mozambikaanse grens, waar een weg naar rechts het duingebied ingaat.
Het gebied tussen het dorp en de grens ziet er niet heel armoedig uit, er is vrij veel in steen gebouwd en er staan best veel grote woningen, maar deze zagen er veelal erg "gesloten" uit. Op onze vraag van wie alle mooie grote huizen waren, antwoordde V. dat de meeste inderdaad (vakantiewoningen) van blanken waren, hoewel er ook onder de zwarte bevolking wel enkele mensen, zoals artsen, zijn die zich zo'n mooi huis kunnen permitteren.
Indruk vanaf de weg met 80 km p.u.: geen onaardige stenen huizen en ook bij de rondavels met de rieten daken of de huizen van gasbetonblokken, zoals je die overal tegenkomt, zag het er over het algemeen goed verzorgd en niet al te armoedig uit.
koeien in de duinen
Eenmaal vanaf de asfaltweg, kwamen we al snel bij een campsite en bij de toegangspoort tot het duingebied, dat niet vrij toegankelijk is.
nog net voor het laatste duin rechts de monding van de rivier, waar we zouden snorkelen
V. reed een ommetje over een paar hoge duinen, vanwaar we een mooi uitzicht hadden naar rechts tot waar we in de verte Lake 2 zagen en naar links naar het estuarium, waar de monding van de rivier in de oceaan uitkomt.
Het eerste meer is alleen toegankelijk voor de concessiehouders van de fuiken. Gewoonlijk gaat de concessie en de kennis en kunst van het fuiken maken over van vader op zoon. Er mag hier alleen door middel van de traditionele fuiken, geheel van natuurlijke materialen vervaardigd, gevist worden.
11.10 uur laag water. We moesten door de voorste en de tweede geul waden om bij het snorkelgedeelte te komen.
Heen en terug moesten we door de watergeulen waden om bij het strandje voor het snorkelen te komen. Volgens zeggen zijn de koraafriffen hier een paar jaar geleden bij zeer heftige stormen (vermoedelijk de uitwaaier van de grote tsunami) afgestorven door de grote zandtoevoer. Dat neemt niet weg, dat er heel veel prachtige tropische vissen te zien zijn in dit rustige en heldere water. Heel relaxed snorkelen.
We moesten op tijd stoppen i.v.m. de opkomende vloed. Terug moesten we onze rugzakken hoog dragen om de zaak droog te houden. Het is dan wel de kunst om in de stroming niet je evenwicht te verliezen.
Daarna was het heerlijk lunchen op het gras en in de schaduw onder de hoge bomen. Doordat we maar met z'n tweeën waren en we de tijd hadden, was er alle gelegenheid om rustig met V. te praten, net als met G. op onze eerste dag. Zo hoor je het een en ander over lokale cultuur en leefgewoonten. Over de omgang tussen mensen onderling; over de sangoma die nog heel serieus genomen wordt; over de man die wel een kind heeft bij een vrouw, maar haar niet kan trouwen, omdat hij nog jarenlang sparen moet voor de bruidsschat van een rund; maar ook over Mugabe en Zimbabwe en de politieke situatie en toekomst van Zuid-Afrika.
Via een zanderig bospaadje liepen we na de picknick naar het strand links van de baai. Daarna hadden we ruim de tijd om samen wat langs het strand te wandelen. V. vertelde dat ze soms met gasten eerst in de ochtend naar het strand gaan om later te gaan snorkelen, omdat het zand anders te heet wordt om op te lopen. Maar nu waren de omstandigheden excellent: heerlijke temperatuur, zonnig met een windje en prachtig licht, terwijl we de wereld voor ons alleen leken te hebben. Paradijs op aarde.
Weinig en zeker geen bijzondere schelpen, veel krabbetjes, mooi licht, wat minder heiïg dan eergisteren.
Terug in het dorp
Rond 16.00 uur waren we terug en dat gaf ons tijd genoeg om wat te rusten.
Die avond hebben we gegeten op het terras bij de vuurplaats onder de flatcrowntree. Het waaide en was wat koel, maar de regen, die we vreesden, zou niet voor de nacht vallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten